Staal

Staal spelling

 

Staal werkt met de bewezen, preventieve spellingaanpak van Jose Schraven.
Het vaste ritme, goed voordoen, elke les herhalen en dagelijkse dictees zorgen voor optimale spellingresultaten. Staal is ook de eerste methode die spelling en grammatica met elkaar combineert.

 

In Staal spelling werken we met blokken van vier weken. In de eerst drie weken krijgen de kinderen nieuwe spellingcategorieen aangeboden met de bijbehorende regel en eventuele gebaren. Daarnaast biedt Staal elk blok een nieuw grammaticadoel aan (een woordsoort of een leesteken).

 

Via onderstaande link kunt u een filmpje bekijken waar u meer uitleg kunt vinden over de methode Staal spelling https://www.youtube.com/watch?v=BLz9FSXiBGA&feature=youtu.be

 

Hierbij de categoriekaart met bijbehorende regels die we bij Staal spelling hanteren.

Uitleg categoriekaart:

  1. Hakwoord: Ik schrijf het woord zoals ik het hoor.
  2. Zingwoord: Net als bij ding dong.
  3. Luchtwoord: Korte klank + cht met de ch van lucht behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt.
  4. Plankwoord: Daar mag geen g tussen.
  5. Eer-oor-eur woord: eer-woord, ik schrijf ee; oor-woord, ik schrijf oo; eur-woord, ik schrijf eu; eel-woord, ik schrijf ee.
  6. Aai-ooi-oei woord: Ik hoor de j, maar ik schrijf de i.
  7. Eeuw-ieuw woord: Ik denk aan de u.
  8. Langermaakwoord: Ik hoor een t aan het eind, dus langer maken. Ik hoor of ik d of t moet schrijven. Langermaakwoord (2): Eind-b rijtje, dus langer maken. Ik hoor dat ik een b moet schrijven.
  9. Voorvoegsel: Ik hoor de u, maar ik schrijf de e.
  10. Klankgroepenwoord: Klankgroep is… Laatste klank is …Dat is een 2-tekenklank of medeklinker, dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor.  Dat is een korte klank, dan schrijf ik de … dubbel. Dat is een lange klank, dan gum ik een stukje van de … weg.
  11. Verkleinwoord: Grondwoord is … Dat is een … woord. Dan –je, -tje, -pje erachter. Ik hoor de u, maar ik schrijf de e.
  12. Achtervoegsel –ig: Ik hoor ug, maar ik schrijf ig. Achtervoegsel –lijk: Ik hoor luk, maar ik schrijf lijk.
  13. Kilowoord: Ik hoor de ie, maar ik schrijf de i.
  14. Komma-s woord: Eerst de komma, dan de s.
  15. Centwoord: Ik hoor de s, maar ik schrijf de c.
  16. Komma-s meervoud: Meervoud en lange klank aan het eind: komma s behalve bij ee.
  17. Politiewoord: Ik hoor tsie, maar ik schrijf tie.
  18. Colawoord: Ik hoor de k, maar ik schrijf de c.
  19. Tropisch woord: Ik hoor ies, maar ik schrijf isch.
  20. Taxiwoord: Ik hoor ks, maar ik schrijf x.
  21. Chefwoord: Ik hoor sj, maar ik schrijf ch.
  22. Theewoord: Ik hoor de t, maar ik schrijf th.
  23. Caféwoord: Met een streepje op de é.
  24. Cadeauwoord: Ik hoor oo, maar ik schrijf eau.
  25. Routewoord: Ik hoor oe, maar ik schrijf ou.
  26. Garagewoord: Ik hoor zj, maar ik schrijf g.
  27. Lollywoord: Ik schrijf de Griekse y.
  28. Tremawoord: Puntjes op de …

De AU plaat

 

De EI plaat